Niet (meer) studerende kinderen

Started by equestrian, Jul 04, 2019, 05:19 PM

Previous topic - Next topic

equestrian

Kleine kinderen worden groot.
De oudste is bijna klaar met zijn master en zal miv vanaf september gaan werken. De jongste zal ook rond die tijd gaan werken omdat hij gestopt is met zijn studie.
Wat voor invloed heeft dit op onze WSNP en VTLB?
Wij werken zelf ook beide en maken maandelijks bijna € 2000 over naar de BWV.

ollie bollie

Kan je dit in de vtlbcalculator ingeven?
Carpe diem!

equestrian

Quote from: ollie bollie on Jul 04, 2019, 06:34 PM
Kan je dit in de vtlbcalculator ingeven?

Heb ik zojuist getest en het antwoord is Nee.
Mag ik daaruit afleiden dat er geen rekening wordt gehouden met het inkomen van meerderjarige thuiswonende kinderen?
En is jouw antwoord een gok of weet je het antwoord zeker?

ollie bollie

Het was meer een vraag. Misschien werd er rekening mee gehouden en kon je het terugzien in je calculator.
Carpe diem!

jan

Deze zit in de VTLB calculator.
Jan (een Ex-schuldige)

"Leven met schulden is zwaar, je staat er mee op en je gaat er mee naar bed."

Ik ben een christen en lid van de meest christelijke partij van Nederland (De SP !!!)

Moderator

chapter

dat heeft wel degelijk invloed en vtlb zakt

chapter

.1 Inkomsten in verband met meerderjarige inwoners
Onder "meerderjarige inwoner" wordt verstaan: iedere volwassene die bij de schuldenaar
in huis woont en voor de berekening van de beslagvrije voet niet wordt aangemerkt als
partner als bedoeld in artikel 3 van de Participatiewet (zie 3.1.1). Dus zowel
meerderjarige kinderen als derden.
Inwonende familieleden, vrienden en bekenden
De schuldenaar is verplicht alles te doen wat redelijkerwijs mogelijk is om zijn inkomen
te vergroten. Om deze reden is hij verplicht om met inachtneming van onderstaande
regels aan inwonende gezinsleden, familieleden en andere personen een vergoeding voor
het gebruik van de woning te vragen. Ook indien geen bijdrage wordt betaald, wordt een
bedrag als fictief inkomen berekend en ingevoerd. Dit verhoogt het inkomen.
Daar staat tegenover dat in veel gevallen ook het vtlb omhoog gaat als de huurtoeslag
en mogelijk de uitkering van schuldenaar verlaagd wordt in verband met het inkomen
van deze overige inwoners.
Er worden drie categorieën inwoners onderscheiden:
1. Meerderjarige kinderen die studeren en recht hebben op een OV-kaart.
Indien het kind studeert, recht heeft op een OV-kaart en geringe bijverdiensten heeft,
kan een bijdrage in de woonlasten achterwege blijven. Het is niet ongebruikelijk dat
studerende kinderen bij hun ouders inwonen en bijverdienen om hun eigen kosten te
betalen. Schuldeisers worden daardoor niet benadeeld. Als de bijverdiensten van het
inwonende studerende kind structureel hoger zijn dan de Participatienorm voor een
lleenstaande valt dit kind niet meer in deze categorie, maar in categorie 2 of 3,
afhankelijk van de leeftijd van het kind.
2. Meerderjarige kinderen tussen 18 en 21 jaar die geen recht hebben op een OV-kaart
Tot 21 jaar geldt voor ouders een wettelijke onderhoudsplicht. Gelet hierop dient
alleen een bijdrage in de woonlasten in aanmerking te worden genomen als de
schuldenaar door het inwonend zijn van zijn kind uitkeringen, heffingskortingen en/of
kwijtschelding van bijvoorbeeld gemeentelijke belastingen en/of toeslagen derft. De
bijdrage wordt dan gesteld op het gederfde bedrag.
Voor alle duidelijkheid: het gaat hier om het bedrag dat de schuldenaar derft omdat
zijn kind in- in plaats van uitwonend is. Niet om het bedrag dat hij sowieso minder
ontvangt omdat zijn kind meerderjarig wordt.
3. Overige meerderjarige inwoners
Van overige meerderjarige inwoners mag verwacht worden dat zij een bijdrage
leveren in de woonlasten. Het (fictief) inkomen wordt dan gesteld op de hoogste van
de twee volgende bedragen:
a. Een evenredig deel van de netto-woonlasten berekend naar rato van het aantal
bewoners. Voor berekening van het aantal bewoners geldt dat indien er meerdere
minderjarige kinderen zijn, deze samen voor één persoon tellen (kleinkinderen
tellen niet mee indien hun ouders inwonend zijn).
Bij een huurwoning wordt voor de netto-woonlasten uitgegaan van:
huur + servicekosten -/- huurtoeslag;
Bij een koopwoning wordt voor de netto-woonlasten uitgegaan van:
hypotheekrente + 0,058% van de WOZ-waarde -/- de belastingteruggaaf -/-
eventuele tegemoetkoming in de woonlasten van bijvoorbeeld de gemeente; of
b. Het bedrag dat de schuldenaar door het inwonen aan uitkeringen,
heffingskortingen en/of kwijtschelding van bijvoorbeeld gemeentelijke belastingen
en/of toeslagen derft.
Indien optie b het hoogste bedrag oplevert, compenseert de bijdrage van de
meerderjarige inwoner de gederfde inkomsten, maar leidt dit niet tot een extra bijdrage
voor de boedel.
Waar wordt het bedrag van de tegemoetkoming ingevuld?
Bij alleenstaande schuldenaren en bij paren gehuwd in gemeenschap van goederen wordt
de (fictieve) bijdrage ingevoerd als inkomen in het veld "tegemoetkoming inwonenden".
Bij een paar, geen gemeenschap van goederen en één of beide partners in de regeling
wordt de bijdrage niet als inkomen opgevoerd. In deze situaties moet de bijdrage in
mindering worden gebracht op de gehele woonlasten alvorens dit in te voeren in de
calculator. Zie ook 3.3.1.
Opvoeren van de tegemoetkoming kán leiden tot een correctie van óf woonlasten niet
gecorrigeerd door 475d (bij paren gvg en alleenstaanden) óf woonlasten onder minimum
normhuur (bij paren geen gvg). Dit dient te worden toegelicht in een begeleidende brief
Tweepersoonshuishouden en beslagvrije voet
Bij de berekening die de deurwaarder hanteert van de beslagvrije voet van een
alleenstaande met een inwonend meerderjarig kind, wordt uitgegaan van een
tweepersoonshuishouden. De vtlb-calculator gaat uit van een éénpersoonshuishouden.
Dit heeft gevolgen voor de hoogte van de beslagvrije voet, omdat bij een
tweepersoonshuishouden een lagere maximale verhoging van de woonkosten geldt dan bij een éénpersoonshuishouden. Destijds is er voor gekozen om in de calculator de
inwonende kinderen niet als extra personen mee te tellen. Het verschil tussen de
correctie bij een één- of tweepersoonshuishouden was toen ook minimaal. In de loop der
jaren is het verschil echter steeds groter geworden. Aanpassing van de calculator aan de
berekening van de deurwaarder zou leiden tot wijziging van de berekening van het
bedrag dat de schuldenaar derft door inwoning van het meerderjarig kind.
Na de invoering van de Wet vereenvoudiging beslagvrije voet zal dit verschil in
berekening zich niet meer voordoen. De werkgroep heeft er daarom voor gekozen om de
vtlb-calculator niet aan te passen tot aan de invoering van de Wet vereenvoudiging
beslagvrije voet.

equestrian

Quote from: chapter on Aug 03, 2019, 03:59 PM
.1 Inkomsten in verband met meerderjarige inwoners
Onder "meerderjarige inwoner" wordt verstaan: iedere volwassene die bij de schuldenaar
in huis woont en voor de berekening van de beslagvrije voet niet wordt aangemerkt als
partner als bedoeld in artikel 3 van de Participatiewet (zie 3.1.1). Dus zowel
meerderjarige kinderen als derden.
Inwonende familieleden, vrienden en bekenden
De schuldenaar is verplicht alles te doen wat redelijkerwijs mogelijk is om zijn inkomen
te vergroten. Om deze reden is hij verplicht om met inachtneming van onderstaande
regels aan inwonende gezinsleden, familieleden en andere personen een vergoeding voor
het gebruik van de woning te vragen. Ook indien geen bijdrage wordt betaald, wordt een
bedrag als fictief inkomen berekend en ingevoerd. Dit verhoogt het inkomen.
Daar staat tegenover dat in veel gevallen ook het vtlb omhoog gaat als de huurtoeslag
en mogelijk de uitkering van schuldenaar verlaagd wordt in verband met het inkomen
van deze overige inwoners.
Er worden drie categorieën inwoners onderscheiden:
1. Meerderjarige kinderen die studeren en recht hebben op een OV-kaart.
Indien het kind studeert, recht heeft op een OV-kaart en geringe bijverdiensten heeft,
kan een bijdrage in de woonlasten achterwege blijven. Het is niet ongebruikelijk dat
studerende kinderen bij hun ouders inwonen en bijverdienen om hun eigen kosten te
betalen. Schuldeisers worden daardoor niet benadeeld. Als de bijverdiensten van het
inwonende studerende kind structureel hoger zijn dan de Participatienorm voor een
lleenstaande valt dit kind niet meer in deze categorie, maar in categorie 2 of 3,
afhankelijk van de leeftijd van het kind.
2. Meerderjarige kinderen tussen 18 en 21 jaar die geen recht hebben op een OV-kaart
Tot 21 jaar geldt voor ouders een wettelijke onderhoudsplicht. Gelet hierop dient
alleen een bijdrage in de woonlasten in aanmerking te worden genomen als de
schuldenaar door het inwonend zijn van zijn kind uitkeringen, heffingskortingen en/of
kwijtschelding van bijvoorbeeld gemeentelijke belastingen en/of toeslagen derft. De
bijdrage wordt dan gesteld op het gederfde bedrag.
Voor alle duidelijkheid: het gaat hier om het bedrag dat de schuldenaar derft omdat
zijn kind in- in plaats van uitwonend is. Niet om het bedrag dat hij sowieso minder
ontvangt omdat zijn kind meerderjarig wordt.
3. Overige meerderjarige inwoners
Van overige meerderjarige inwoners mag verwacht worden dat zij een bijdrage
leveren in de woonlasten. Het (fictief) inkomen wordt dan gesteld op de hoogste van
de twee volgende bedragen:
a. Een evenredig deel van de netto-woonlasten berekend naar rato van het aantal
bewoners. Voor berekening van het aantal bewoners geldt dat indien er meerdere
minderjarige kinderen zijn, deze samen voor één persoon tellen (kleinkinderen
tellen niet mee indien hun ouders inwonend zijn).
Bij een huurwoning wordt voor de netto-woonlasten uitgegaan van:
huur + servicekosten -/- huurtoeslag;
Bij een koopwoning wordt voor de netto-woonlasten uitgegaan van:
hypotheekrente + 0,058% van de WOZ-waarde -/- de belastingteruggaaf -/-
eventuele tegemoetkoming in de woonlasten van bijvoorbeeld de gemeente; of
b. Het bedrag dat de schuldenaar door het inwonen aan uitkeringen,
heffingskortingen en/of kwijtschelding van bijvoorbeeld gemeentelijke belastingen
en/of toeslagen derft.
Indien optie b het hoogste bedrag oplevert, compenseert de bijdrage van de
meerderjarige inwoner de gederfde inkomsten, maar leidt dit niet tot een extra bijdrage
voor de boedel.
Waar wordt het bedrag van de tegemoetkoming ingevuld?
Bij alleenstaande schuldenaren en bij paren gehuwd in gemeenschap van goederen wordt
de (fictieve) bijdrage ingevoerd als inkomen in het veld "tegemoetkoming inwonenden".
Bij een paar, geen gemeenschap van goederen en één of beide partners in de regeling
wordt de bijdrage niet als inkomen opgevoerd. In deze situaties moet de bijdrage in
mindering worden gebracht op de gehele woonlasten alvorens dit in te voeren in de
calculator. Zie ook 3.3.1.
Opvoeren van de tegemoetkoming kán leiden tot een correctie van óf woonlasten niet
gecorrigeerd door 475d (bij paren gvg en alleenstaanden) óf woonlasten onder minimum
normhuur (bij paren geen gvg). Dit dient te worden toegelicht in een begeleidende brief
Tweepersoonshuishouden en beslagvrije voet
Bij de berekening die de deurwaarder hanteert van de beslagvrije voet van een
alleenstaande met een inwonend meerderjarig kind, wordt uitgegaan van een
tweepersoonshuishouden. De vtlb-calculator gaat uit van een éénpersoonshuishouden.
Dit heeft gevolgen voor de hoogte van de beslagvrije voet, omdat bij een
tweepersoonshuishouden een lagere maximale verhoging van de woonkosten geldt dan bij een éénpersoonshuishouden. Destijds is er voor gekozen om in de calculator de
inwonende kinderen niet als extra personen mee te tellen. Het verschil tussen de
correctie bij een één- of tweepersoonshuishouden was toen ook minimaal. In de loop der
jaren is het verschil echter steeds groter geworden. Aanpassing van de calculator aan de
berekening van de deurwaarder zou leiden tot wijziging van de berekening van het
bedrag dat de schuldenaar derft door inwoning van het meerderjarig kind.
Na de invoering van de Wet vereenvoudiging beslagvrije voet zal dit verschil in
berekening zich niet meer voordoen. De werkgroep heeft er daarom voor gekozen om de
vtlb-calculator niet aan te passen tot aan de invoering van de Wet vereenvoudiging
beslagvrije voet.


Thnx

Eeeehhhhh ik ben ambtenaar maar ik kan snap er niets van. Het laatste punt is van toepassing maar hoe ik dat kan berekenen...... moet toch overzichten inleveren dan maar vragen aan de bwv