Verjaring belasting t/m 2010

Started by Firestarter, Mar 23, 2016, 04:58 PM

Previous topic - Next topic

Firestarter

In oktober, november 2014 betaalde mijn werkgever Abn amro mij eindelijk achterstallig salaris over de jaren 2004 t/m 2014 en was daartoe verplicht op grond van het arrest van 16-9-2014: http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:GHAMS:2014:4060
In zijn oneindige goedheid liet Abn amro mij over dit volledige bedrag 52% belasting betalen (52% is het percentage van de hoogste belastingschijf). In werkelijkheid is een groot deel van dit bedrag verjaard (inmiddels t/m het belastingjaar 2010). Ik heb het niet precies berekend, ik denk dat de Belastingdienst mij nog zo’n 150.000 euro schuldig is. Vervolgens is de Belastingdienst dan de wettelijke rente verschuldigd vanaf het moment dat Abn amro mij te veel belasting heeft laten betalen.

Op grond van artikel 16 lid 3 van de Algemene Wet inzake Rijksbelasting (AWR) verjaart loonbelasting 5 jaar nadat de belastingschuld is ontstaan: "De bevoegdheid tot het vaststellen van een navorderingsaanslag vervalt door verloop van vijf jaren na het tijdstip waarop de belastingschuld is ontstaan. (...) Voor zover navordering zonder toepassing van het tweede lid, onderdeel c, niet zou kunnen plaatsvinden, vervalt de bevoegdheid tot het vaststellen van een navorderingsaanslag, in afwijking in zoverre van de eerste volzin, door verloop van twee jaren na het tijdstip waarop het besluit is genomen om geen aanslag op te leggen, dan wel de belastingaanslag is vastgesteld".
Ook in art. 9, lid 11, onderdeel b van de Invorderingswet 1990 en art. 4:104, lid 1 AWB staat een verjaringstermijn van 5 jaar.
De volgende criteria bepalen dat mijn loon belast moet worden aan het einde van iedere maand waarop het loon betaald had moeten worden:
- Vorderbaar en inbaar (art. 13a, lid 1, onderdeel b van de Wet op de Loonbelasting en art. 3:146, lid 1, onderdeel e van de Wet Inkomstenbelasting van 2001).
- Rentedragend (art. 13a, lid 1, onderdeel a van de Wet op de Loonbelasting en art. 3:146, lid 1, onderdeel d van de Wet Inkomstenbelasting).
Een belastingschuld ontstaat op de laatste dag van het jaar (dus voor 2010 op 31-12-2010). Dus was mijn loonbelasting voor het jaar 2010 vanaf 1-1-2016 verjaard.

BELASTINGAANGIFTE 2009 T/M 2013
Op 31-12-2014 deed ik belastingaangifte voor de jaren 2009 t/m 2013.
Op 24-1-2015 bevestigde de Belastingdienst de ontvangst, waarbij ze aangaven dat mijn (nieuwe) aangiftes als bezwaar tegen de eerdere definitieve aanslagen over deze jaren behandeld worden.
Op 28-1-2015 stuurde ik brieven naar de Belastingdienst, waarin ik aangeef dat mijn aangiftes als nieuwe aangiftes behandeld moeten worden (i.p.v. als bezwaar), met als toelichting de brief van Abn amro van 27-11-2014 met de berekening van mijn achterstallig salaris.
Op 6-2-2015 bevestigde de Belastingdienst dat mijn nieuwe belastingaangiften behandeld worden als Verzoeken tot herziening van de eerder opgelegde aanslagen. Op 17-2-2015 ontving ik 2 brieven van de Belastingdienst, dat ze opnieuw besloot mijn nieuwe aangiften als bezwaar te behandelen.
Op 17-2-2015 stuurde ik de Belastingdienst aanvullende informatie en verzocht â€" subsidiair - om Ambtshalve vermindering (ex art. 9.2 van de Wet Inkomstenbelasting) van mijn belastingaanslag over 2014.
De Belastingdienst had uiterlijk op 21-4-2015 mijn bezwaarschrift moeten beoordelen (binnen 6 weken). Op 15-5-2015 stelde ik de Belastingdienst in gebreke voor het niet tijdig nemen van een besluit. Op 20-5-2015 besloot de Belastingdienst dat omdat mijn bezwaarschrift van 9-3-2015 een “verzoek tot navordering” is: ik geen bezwaar (en beroep) kan instellen tegen de definitieve belastingaanslagen van 2004 tot en met 2013. Ik kreeg dus geen besluit op mijn bezwaar.
Ik heb geen beroep ingesteld, want het is niet in mijn belang dat de Belastingdienst me een navorderingsaanslag oplegt. Een “slimme” jurist had waarschijnlijk helemaal geen aangifte gedaan

BELASTINGAANGIFTE 2015
Op 9-10-2015 nodigde de Belastingdienst me uit om belastingaangifte te doen voor het jaar 2014. Op 19-10-2015 deed ik aangifte voor 2014.
Op 26-1-2016 ontving ik een besluit van de Belastingdienst, dat mijn toeslagen over 2014 op nihil waren vastgesteld, op basis van een jaarinkomen van 50.413 euro. Dat komt in ieder geval overeen met wat ik op 19-10-2015 doorgaf (Abn amro: EUR 47.857 en DWI: EUR 2.556).
Op 22-3-2016 stelde ik de Belastingdienst in gebreke (ex artikel 6:12 van de AWB), omdat ze uiterlijk binnen 8 weken mijn belastingaangifte van 19-10-2015 had moeten beoordelen (ex artikel 4:13 van de AWB).

Vanwege artikel 8, lid 3 van de Algemene wet Rijksbelasting is het onduidelijk of de Belastingdienst aan een termijn gehouden is (in de Belastingwetgeving staat geen termijn): “Het doen van aangifte is geen aanvraag in de zin van artikel 1:3, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht”.
Ik heb helemaal geen jurisprudentie gevonden waarbij loon dat later betaald wordt, desondanks belast wordt in het jaar waarop het loon betrekking heeft of jurisprudentie dat loonbelasting verjaart.