TWEEDE KAMER D E R STATEN-GENERAAL 2
Vergaderjaar 2010-2011
32 291 Het geven aan gemeenten van de verantwoordelijkheid voor
schuldhulpverlening (Wet gemeentelijke schuldhulpverlening)
Nr. 36 GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN DE LEDEN STERK EN
SPEKMAN TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 25
Ontvangen 20 juni 2011
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
I
Na artikel 4 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 4a Moratorium
1. De verzoeker of het college kan met een verzoekschrift de rechtbank
verzoeken een afkoelingsperiode af te kondigen, waarin elke bevoegdheid van
de schuldeiser tot verhaal op de goederen van de schuldenaar en tot opeising
van goederen die zich in de macht van de schuldenaar bevinden niet kan
worden uitgeoefend, voor een periode van maximaal zes maanden.
2. De lopende verplichtingen dienen tijdens deze periode door verzoeker te
worden voldaan.
3. Een afkoelingsperiode als bedoeld in het eerste lid wordt slechts
afgekondigd indien deze periode noodzakelijk is in het kader van
schuldhulpverlening en indien is voldaan aan bij algemene maatregel van
bestuur gestelde nadere voorwaarden.
II
Artikel 11 komt te luiden:
Artikel 11 Inwerkingtreding
De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk besluit te
bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan
verschillend kan worden vastgesteld.
Toelichting
Met dit amendement wordt beoogd om in de gemeentelijke
schuldhulpverlening de beschikking te krijgen over een wettelijk breed
moratorium. Als de rechter dit moratorium afkondigt, heeft dit tot gevolg dat
voor de duur van de afkoelingsperiode elke bevoegdheid van de schuldeiser tot
verhaal op de goederen van de schuldenaar en tot opeising van goederen die
zich in de macht van de schuldenaar bevinden niet kan worden uitgeoefend. Dit
betekent dat beslag, executoriale verkoop en verrekening worden opgeschort.
Een breed wettelijk moratorium moet worden gezien als uiterste middel om een
oplossing in het minnelijke traject te bewerkstelligen. Het instrument mag
derhalve niet te lichtvaardig of te vroeg in het proces van schuldhulpverlening
worden ingezet. De schuldhulpverlening moet moeite hebben gedaan om
schuldeisers te overtuigen hun invorderingsmaatregelen tijdelijk op te schorten.
Daarom is bepaald dat uitsluitend het college het verzoekschrift bij de
rechtbank kan indienen.
Het doel van een breed wettelijk moratorium is om de schuldhulpverlening in
staat te stellen om met medewerking van de schuldenaar tot een
schuldregelingsvoorstel te komen. Het is een samenspel van verschillende
belangen, waarbij de schuldhulpverlener als intermediair optreedt. Het gaat
daarbij niet alleen om het belang van de schuldenaar tijdens de periode van een
breed wettelijk moratorium te borgen, maar ook de belangen van schuldeisers
dienen tijdens deze periode voldoende geborgd te zijn. Gedurende de
afkoelingsperiode worden rechten van hem immers opgeschort. Daarom is
bepaald dat de lopende verplichtingen tijdens de afkoelingsperiode door de
schuldenaar moeten worden voldaan.
Een moratorium mag alleen worden toegekend als het voor de
schuldhulpverlening noodzakelijk is. Het is aan de verzoekende gemeente om
dit met kracht van argumenten in het verzoekschrift aannemelijk te maken. Bij
algemene maatregel van bestuur zullen nadere voorwaarden worden gesteld
waaraan moet worden voldaan om een afkoelingsperiode te kunnen uitspreken.
Ook deze nadere voorwaarden brengen tot uitdrukking dat een breed wettelijk
moratorium een ultimum remedium is als de reguliere schuldhulpverlening
tevergeefs of onmogelijk is gebleken. Hieronder wordt een aantal bij algemene
maatregel van bestuur te stellen voorwaarden (niet limitatief) opgesomd en kort
toegelicht.
- het moet aannemelijk zijn dat een afkoelingsperiode bijdraagt aan de
totstandkoming van een schuldregelingsvoorstel. Op het moment dat een
schuldenaar daar nog niet aan toe is, bijvoorbeeld vanwege psychische
problemen of verslaving, is een breed wettelijk moratorium niet aan de orde.
- Er mag nog niet eerder een afkoelingsperiode zijn afgekondigd ten aanzien
van de schuldenaar. Dat houdt in dat per schuldenaar slechts eenmaal een
moratorium kan worden ingezet.
- Een breed wettelijk moratorium kan slechts worden gevraagd als de
schuldeiser niet gebonden is aan een convenant en als vaststaat dat de
schuldeiser niet bereid is op basis van individuele afspraken zijn
invorderingsmaatregelen tijdelijk op te schorten. Zelfregulering heeft de
voorkeur en moet de kans krijgen om zich verder te ontplooien.
Als een schuldenaar tijdens de afkoelingsperiode niet aan zijn verplichtingen
voldoet, vervalt het moratorium en mag de schuldeiser zijn
invorderingsmaatregelen hervatten.
Vanuit het oogpunt van de financiering van de kosten voor de rechterlijke
macht zal de bepaling inzake het moratorium gelijktijdig in werking treden met
het in het Regeerakkoord aangekondigde wetsvoorstel met daarin de maatregel
dat de rechtspraak wordt bekostigd door degenen die daar gebruik van maken.
Dit wordt geregeld door de inwerkingtredingsbepaling aan te passen.
Sterk
Spekman