Auto van de zaak en de doelstelling van de RECOFA richtlijnen

Started by MathiasRots, Mar 28, 2015, 06:09 PM

Previous topic - Next topic

kwebbel01

Quote from: MathiasRots on Mar 28, 2015, 06:09 PM
De RECOFA richtlijnen hebben als doel om zoveel mogelijk inkomen vrij te spelen voor aflossing van de schulden.

In het Vtlb rapport (2015:1) wordt een paragraaf gewijd aan de auto van de zaak.  De eerste zin van dat hoofdstuk stelt dat de saniet een ‘verklaring geen privé gebruik’  dient aan te vragen.  Deze zin suggereert de gedachtegang dat het privé gebruik van een auto van de zaak sowieso gevolgen heeft op het Vtlb.    Echter, veel  bedrijven werken met een zogenaamd vervoersbudget.
De
Casus:

Een werkgever stelt een vervoersbudget (reiskostenvergoeding)  ter beschikking van X.  Er is een keuze om het bedrag X over de loonstrook bruto uit te betalen of er kan over een lease auto worden beschikt  waar de eventuele restanten ook over de loonstrook bruto worden uitbetaald.

Er is gekozen om een leaseauto te rijden.  De kosten van de leaseauto zijn lager dan het vervoersbudget.  Het restant van het vervoersbudget, Y wordt bruto betaald over de loonstrook.   Het bedrag Y is gelijk aan de fiscale bijtelling inzake het privé gebruik.

Een nadere bruto â€" netto berekening wijst uit dat er ten opzichte van het netto salaris zonder lease auto er zelfs â,¬ 20,- meer per maand kan worden afgedragen aan de boedel.  Hoe ‘hard’ is dan de stelregel in het Vtlb rapport? Volgens mij, en indachtig het doel van de RECOFA richtlijnen,  hoeft de saniet de ‘verklaring geen privé gebruik’ NIET aan te vragen.  De schuldeisers worden namelijk bevoordeeld.

Heeft iemand op dit forum dezelfde situatie aan de hand gehad?
Hoi ik heb nu te maken met dit probleem,  heb nl. Een lease auto vd zaak. Ik sta alleen vermeld als bestuurder van het voertuig.
Nu krijg ik Hulp via de gemeente en is mijn shv bezig mijn vltb te berekenen. Ik heb de
auto echter ook privé nodig voor mijn 2e baan. Dit betekent dat ik dus een volledig loon kan aflossen.
Moet ik nu ook verplicht zo een verklaring geen prive gebruik aan vragen?

Gr . Kwebbel01

chapter

de vraag moet je aan shv vragen maar bijtelling kost ook hoop.
in wsnp hanteren ze recofa strikt weet niet of dat ook zo is met start minnelijk. dit staat in recofa over auto van de zaak.

5.3.4
De reiskosten
Voor de reiskosten geldt als uitgangspunt dat iedere door de werkgever betaalde
reiskostenvergoeding wordt aangemerkt als inkomen. De daadwerkelijk gemaakte
reiskosten wo
rden bij de beslagvrije voet opgeteld als onderdeel van het nominale
bedrag.
Voor de vaststelling van de daadwerkelijke reiskosten bij gebruik van de auto, gelden de
volgende uitgangspunten:
a.
Bij een totale reisafstand van maximaal 10.000 km per jaar, wo
rdt in het vtlb
rekening gehouden met een forfaitair bedrag
van
â,¬ 2
88
,00
per maand.
b.
Wanneer de totale reisafstand meer dan 10.000
km per jaar bedraagt, wordt tot
10.000 km uitgegaan van het forfaitaire bedrag van
â,¬ 2
88
,00
per maand en wordt
voor elke kilo
meter boven de 10.000 een bedrag van
â,¬ 0,
1
83
per
kilometer
gerekend.
Bij gebruik van het OV wordt gerekend met de daadwerkelijke kosten van kaarten of
abonnementen en eventuele stallingskosten voor een fiets. Het kan zo zijn dat deze
kosten hoger blijken
te zijn dan wanneer gebruik wordt gemaakt van een auto. Dan dient
in overleg met de schuldenaar een keuze te worden gemaakt. Gelet op de hiervoor onder
5.3.1
geschetste risico's die het bezit van een auto voor het verloop van de regeling
meebrengen, dient
niet te worden aangedrongen op de keuze voor een auto.
Bij gebruik van een brommer wordt gerekend met de daadwerkelijke benzinekosten (te
berekenen op basis van de afstand). Daarnaast kunnen bij gebruik van brommer en fiets
eventuele stallingskosten en
incidenteel reparatiekosten worden opgevoerd. Van
stallingskosten en reparaties moeten wel bewijsstukken worden overgelegd.
Bij langdurige ziekte van de schuldenaar overlegt de bewindvoerder met de rechter
-
commissaris in hoeverre de correctie voor de aut
okosten moet worden gehandhaafd.
Daarbij kan rekening worden gehouden met de werkelijke kosten (o.a. verzekering en
belasting). Maximum is altijd het forfaitaire bedrag. Indien geen uitzicht bestaat op
hervatting van het werk waarvoor de auto noodzakelijk
is, dan wordt er geen rekening
meer gehouden met de kosten.
Volgnummer: 2015:2; bijgewerkt tot 1 juli 2015
27
5.3.5
Auto van de zaak
Wanneer er sprake is van een auto van de zaak dient de schuldenaar direct na toelating
een zogenoemde 'Verklaring geen privégebruik' bij de Belastingdienst aan te vragen
wanneer deze nog niet is afgegeven. Die zal dan in het daaropvolgende kalenderjaar
ingaan, waarna gerekend kan worden met de hiervoor onder
paragraaf 5.3.4
genoemde
uitgangspunten. De schuldenaar mag vanaf het nieuwe jaar niet meer dan 500 km per
jaar privé rijden en hij dient voor de fiscus een nauwkeurige kilometerregistratie bij te
houden. Er zal vanaf dat moment geen fiscale bijtelling voor daaropvolgend
e jaren meer
plaatsvinden.
In het eerste kalenderjaar (zolang de "verklaring geen privégebruik' nog niet haar
werking heeft) zal er sprake zijn van een fiscale bijtelling bij het inkomen. Het voordeel
van het privégebruik van de auto wordt dan nog belast
als loon. Deze bijtelling leidt
meestal tot een behoorlijke verlaging van het nettoloon en dus van de spaarcapaciteit.
Het nadeel dat de boedel in verband met de fiscale bijtelling in het eerste jaar
ondervindt, dient de schuldenaar aan de boedel te vergo
eden. Dit kan bijvoorbeeld met
een maandelijkse aflossing uit het vtlb, via het vakantiegeld, een bijdrage van een derde
en/of eventueel met een verlenging van de regeling; een en ander in overleg met de
rechter
-
commissaris.
Omdat het om behoorlijke bedr
agen kan gaan, is het raadzaam dat de schuldenaar al
vóór toelating heeft geregeld dat gedurende de regeling een 'Verklaring geen
privégebruik' geldt.
Drie methodes voor de berekening van de fiscale bijtelling:
-
Een eerste
methode is dat er via internet twee salarisberekeningen worden
gemaakt, één met en één zonder privégebruik van de auto. Daarmee wordt het
maandelijkse nettoverschil in salaris duidelijk.
Dit verschil moet worden afgedragen aan de boedel.
-
Ten tweede
kan
de werkgever worden gevraagd op basis van de voor de
schuldenaar geldende concrete cijfers een pro
-
forma salarisstrook te maken,
uitgaande van de situatie zonder bijtelling voor de auto. Het verschil met het reële
nettosalaris moet worden afgedragen aan d
e boedel.
-
Tot slot kan de
extra afdracht
ook
worden bepaald
aan de hand van het volgende
voorbeeld:
De cataloguswaarde van een leaseauto is â,¬ 24.000 en de eigen bijdrage voor
privégebruik aan de werkgever is maandelijks â,¬ 100. De grondslag voor
belasti
ngheffing is voor deze auto 20% van de cataloguswaarde. De eigen bijdrage
voor privégebruik mag hierop in mindering worden gebracht.
De fiscale bijtelling betreft dan (â,¬ 24.000 x 20/100)
-
(12 x â,¬ 100) = â,¬ 3.600
Als de bijtelling voor privégebruik valt
in de tariefschijf van 42%, dan is de belasting
over de fiscale bijtelling: â,¬ 3.600 x 0,42 = â,¬ 1.512.
In totaal bedraagt het nadeel voor de boedel dan â,¬ 1.512 + â,¬ 1.200 (eigen bijdrage
aan werkgever) = â,¬ 2.712, ofwel â,¬ 226 per maand.
Loopt de
Wsnp
in h
et eerste kalenderjaar 9 maanden, dan is het boedelnadeel 9 x
â,¬
226 = â,¬ 2.034. Dit bedrag moet aan de boedel worden vergoed.